Geen nieuw feit vereist voor tweede navordering na aanpassing verdeling inkomsten box 3
08-02-2024
De Belastingdienst kan door het opleggen van een navorderingsaanslag corrigeren dat aanvankelijk te weinig belasting is geheven. Om te kunnen navorderen moet de inspecteur beschikken over een nieuw feit dat grond oplevert voor het vermoeden dat een aanslag ten onrechte achterwege is gelaten of te laag is vastgesteld. Een nieuw feit is niet vereist als de belastingplichtige te kwader trouw is. De bevoegdheid om een navorderingsaanslag op te leggen vervalt na het verstrijken van vijf jaar na het jaar waarop de aanslag betrekking heeft. Betreft de navordering een inkomens- of vermogensbestanddeel dat in het buitenland is opgekomen of wordt aangehouden, dan geldt een termijn van twaalf jaar waarbinnen navordering kan plaatsvinden.
Navordering kan ook plaatsvinden als te weinig belasting is geheven, doordat de gekozen onderlinge verdeling van de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen is gewijzigd. De hiervoor genoemde vijf- en twaalfjaarstermijn zijn in die gevallen niet van toepassing.
De Belastingdienst heeft naar aanleiding van een inkeermelding met betrekking tot tegoeden op buitenlandse bankrekeningen navorderingsaanslagen inkomstenbelasting opgelegd. Daarbij is uitgegaan van een 50/50 verdeling van de tegoeden tussen de belanghebbende en haar ex-partner. Pas na het opleggen van de navorderingsaanslagen delen de belanghebbende en haar ex-partner mee dat zij 100% van de tegoeden aan de belanghebbende wensen toe te rekenen. De inspecteur legt daarop een tweede serie navorderingsaanslagen op aan de belanghebbende.
Er volgt een procedure, waarbij in geschil is of sprake is van een nieuw feit of kwade trouw en of de inspecteur deze navorderingsaanslagen tijdig heeft opgelegd. Hof Den Bosch is van oordeel dat de tweede serie navorderingsaanslagen tijdig en juist is opgelegd. De navorderingstermijnen gelden niet in het geval van een wijziging van de onderlinge verdeling. De inspecteur heeft geen ambtelijk verzuim begaan en een nieuw feit is voor deze navorderingsaanslagen niet vereist.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het hof zonder nadere motivering ongegrond verklaard.
Recente nieuwsartikelen
Belasting in Nederland of het buitenland? Rechtbank geeft duidelijkheid
Het verzwijgen van inkomen bij faillissement liep verkeerd af
Hof oordeelt over fiscaal inwonerschap van Nederland
UWV heeft gedifferentieerde premies Werkhervattingskas 2025 vastgesteld
Heffingsbevoegdheid over lijfrente-uitkeringen uit Nederland
Vrijstelling piloteninkomen Turkije ten onrechte geweigerd?
Loonstop ten onrechte opgelegd
Bekendmaking belastingaanslagen aan ontbonden rechtspersoon
Hof bevestigt correcties inspecteur: aftrekposten niet onderbouwd
Was de inspecteur te laat met een navorderingsaanslag?
Geen verband tussen ziekte en medisch onderzoek: geen aftrek kosten
€ 148 miljoen voor stimulering Nederlandse maakindustrie
Werkgever mocht werknemers overplaatsen met beroep op eenzijdig wijzigingsbeding
Geen verzuimboetes e-commerce tot 1 januari 2025
Betaalde premie voor buitenlandse AOV als aftrekpost?
Loonsanctie terecht opgelegd; bedrijfsarts heeft te weinig onderzoek gedaan
Rechter moet gelegenheid tot herstel bieden als geldigheid machtiging is verstreken
Wettelijke regels berekening WIA-dagloon zijn discriminerend
Hockeytrainer in btw-soap: heeft de inspecteur het doel gemist?
De sleutel tot het behoud van zelfstandigenaftrek
B&B-eigenaren winnen zaak over kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
Prestaties binnen fiscale eenheid omzetbelasting
Tijdelijke subsidieregeling aanschaf emissieloze touringcars
Verhoging budget en tweede openstelling AanZet
Internetconsultatie eenmalig niet-indexeren maximum uurprijs kinderopvangtoeslag in 2026
Terugvragen in andere lidstaat betaalde omzetbelasting
Waardebepaling recreatieterrein inclusief stacaravans op verhuurde jaarplaatsen
Analyse arresten Hoge Raad box 3
Ondernemer betrapt op drugshandel: hof bevestigt redelijkheid schatting inspecteur