Motiveringsvereiste concurrentie- en relatiebeding
09-04-2020
Een concurrentie- en een relatiebeding in een arbeidsovereenkomst moeten schriftelijk zijn vastgelegd om geldig te zijn. Sinds de invoering van de Wet werk en zekerheid per 1 januari 2015 geldt naast het schriftelijkheidsvereiste ook een motiveringsvereiste voor deze bedingen in arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. De werkgever moet schriftelijk motiveren dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Dit vereiste geldt niet voor arbeidsovereenkomsten die voor 1 januari 2015 zijn overeengekomen. Volgens vaste jurisprudentie is een eenmaal in een contract voor bepaalde tijd overeengekomen concurrentie- en/of relatiebeding ook geldig voor opeenvolgende verlengingen die onder gelijkblijvende voorwaarden zijn gesloten.
De vraag in een procedure bij de kantonrechter was of de werkgever bij de verlenging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd na 1 januari 2015 aan het motiveringsvereiste had moeten voldoen.
De kantonrechter merkte de verlengde arbeidsovereenkomst aan als een nieuwe overeenkomst. De eerdere overeenkomsten voor bepaalde tijd waren van rechtswege geëindigd. Dit zou betekenen dat vanaf de verlenging in 2015 niet langer een concurrentie- en relatiebeding tussen partijen bestond.
De van toepassing zijnde cao bepaalde echter dat zodra een keten van maximaal drie opeenvolgende arbeidsovereenkomsten langer heeft geduurd dan 24 maanden er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. In dit geval betrof het derde arbeidsovereenkomst op rij, na twee eerdere arbeidsovereenkomsten voor de duur van een jaar. Tussen partijen bestond dus een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt het motiveringsvereiste niet. Dat betekent dat de werknemer na zijn opzegging was gebonden aan het schriftelijk overeengekomen concurrentiebeding en relatiebeding.
Recente nieuwsartikelen
Bijzondere omstandigheden: proceskostenvergoeding onder de loep
Recht op aftrek voorbelasting bij kosteloze terbeschikkingstelling
Premiepercentages en maximum premieloon 2025
Raad van State uit bezwaren tegen nieuw box 3-stelsel
Toepassing eigenwoningregeling bij besluit tot verkoop voor juridische levering woning
Indexering griffierechten per 1 januari 2025
Hoge Raad: ongelijke behandeling bij WGA-uitkering en arbeidskorting
Berekening heffingskortingen bij gedeeltelijke belastingplicht
Hoge Raad stelt strikte eisen aan voortvarendheid
Belastingrente van 8% voor vennootschapsbelasting onverbindend
Villatax is geen ongeoorloofde inbreuk op het eigendomsrecht
AOW-leeftijd blijft 67 jaar en 3 maanden in 2030
Premie en bijdrageloon Zorgverzekeringswet 2025
Premie 2025 pensioenregeling payrollkrachten
Aandachtspunten jaarafsluiting loonadministratie
Aanpassingen in de 30%-regeling
Einde handhavingsmoratorium arbeidsrelaties
Paardenaccommodatie als onderdeel van de eigen woning?
Toelaatbaarheid tweede aanslag afvalstoffenheffing
Kostenopslag naheffing parkeerbelasting is geen straf
Wijzigingen loonkostenvoordelen per 2025
Vergeet de herziening van de aftrek voorbelasting niet
Fiscale eenheid aangaan of verbreken?
Middeling van inkomens voor het laatst mogelijk over de jaren 2022 tot en met 2024
Draag bij leven vermogen over naar de (klein)kinderen om erfbelasting te beperken
Maak bezwaar tegen de “villatax”
Belastingheffing in box 3 als het werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement