Niet altijd transitievergoeding verschuldigd bij einde slapend dienstverband

29-07-2021

Na de invoering van de Wet werk en zekerheid per 1 juli 2015 zijn werkgevers in beginsel verplicht om een transitievergoeding te betalen aan een werknemer bij beëindiging van het dienstverband op initiatief van de werkgever. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de werkgever moet meewerken aan de beëindiging van een slapend dienstverband onder toekenning van een vergoeding aan de werknemer ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding. Volgens dat arrest hoeft die vergoeding niet hoger te zijn dan het bedrag van de transitievergoeding dat verschuldigd zou zijn als de werkgever de arbeidsovereenkomst had beëindigd zodra dat wegens langdurige arbeidsongeschiktheid mogelijk was. In beginsel is dat aan het einde van de wachttijd, wanneer de werkgever geen loon meer verschuldigd is. Opzegging is niet mogelijk wanneer binnen 26 weken na het einde van de wachttijd herstel van de werknemer valt te verwachten of er mogelijkheden bestaan om binnen die periode de arbeid in aangepaste vorm te verrichten. Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat uit het arrest van de Hoge Raad blijkt dat een werkgever alleen gehouden is om een slapend dienstverband op te zeggen als hij aanspraak kan maken op compensatie van (een deel van) de transitievergoeding.

In een procedure was in geschil of de werkgever had moeten instemmen met het voorstel van een arbeidsongeschikte werkneemster tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van een transitievergoeding. Partijen verschilden van mening over de vraag op welk moment de werkgever het dienstverband wegens arbeidsongeschiktheid van de werkneemster had kunnen beëindigen. Volgens de werkneemster was dat nadat zij in november 2017 door het UWV voor 80-100% arbeidsongeschikt was verklaard. De rechtbank concludeerde aan de hand van de stukken dat de werkneemster, haar behandelend arts en de bedrijfsarts haar vanaf 13 oktober 2014 volledig arbeidsongeschikt achtten. Vanaf dat moment hebben partijen het dienstverband als slapend beschouwd en was geen opzegverbod meer van kracht. De werkgever had het dienstverband dus kunnen opzeggen voor de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid. Dat brengt mee dat de compensatieregeling niet van toepassing is op een eventueel aan de werkneemster uit te keren transitievergoeding. Onder die omstandigheden is de werkgever niet gehouden om op grond van goed werkgeverschap in te stemmen met een beëindigingsvoorstel van een werkneemster.

Recente nieuwsartikelen

Verdeling van aftrekposten door fiscale partners kan later aangepast worden

Fiscale risico’s bij schuiven met panden: wat u moet weten

Gevolgen verliesverrekening voor aanslag waarmee verlies is verrekend

Loon of schenking?

Aanpassing besluit internationale waardeoverdracht van pensioen

Alternatieve dekkingsopties voor maatregelen uit Belastingplan 2024

Regelgeving scheuren grasland

Internetconsultatie aanpassing kavelruilvrijstelling overdrachtsbelasting

Omvang administratie- en bewaarplicht ondernemers

Moeten alle op de zaak betrekking hebbende stukken worden opgestuurd?

Fiscale migratie: waar is thuis?

Herinvesteringsreserve voor afsluitvergoeding niet mogelijk

Fiscaal kat-en-muisspel

Supermarktsaga: een rammelende kas

Omvang terbeschikkingstelling

Verblijfkosten internationaal transport

Belastingdienst houdt administrateur ten onrechte aansprakelijk voor belastingfraude van bv

Wijziging civiel bewijsrecht

Toepassing bedrijfsopvolgingsregeling na splitsing concern

Evaluatie landbouwvrijstelling

Naheffing parkeerbelasting terecht opgelegd?

Wetsvoorstel Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie geldt niet voor kleinere werkgevers

Navordering omdat meer dan 100% van de negatieve inkomsten uit de eigen woning is aangegeven

Renteroulette: gekibbel om een lening van de bv

Hoe een foutje in een managementovereenkomst de inspecteur bijna in de kaart speelde

Opgave uitbetaalde bedragen aan derden bij toepassing verleggingsregeling btw

Verdubbeling onroerendezaakbelasting: mag dit zomaar?

Hof Den Bosch stelt prejudiciële vragen over vergoeding van immateriële schade

Werkelijk behaald rendement box 3 niet inzichtelijk gemaakt: geen rechtsherstel

Verzoek vaststelling TEK kan worden ingediend

Administratiebureau C.O. Steeman kenmerkt zich door korte lijnen, duidelijkheid, flexibiliteit en een uitstekende service.

Onze kracht:

  • Maatwerk
  • Jarenlange ervaring
  • Betrouwbaar
  • Kennis van de markt
  • Accuraat
© 2023 Administratiebureau Steeman