Ontslag op staande voet ten onrechte gegevens
26-08-2021
Ontslag op staande voet, dat wil zeggen zonder de geldende opzegtermijn in acht te nemen, is een uiterste middel. Daarom stelt de wet daaraan strenge eisen. Voor ontslag op staande voet is een dringende reden vereist. Dringende redenen zijn zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden verlangd dat hij de arbeidsovereenkomst laat voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of er een dringende reden is, moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen. Het gaat dan onder meer om de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals leeftijd, de aard en duur van het dienstverband en de gevolgen van het ontslag op staande voet.
Een werkgever ontsloeg een werknemer op staande voet omdat hij structureel en frequent meer gewerkte uren zou hebben genoteerd dan hij had gewerkt. Volgens Hof Den Bosch kon dat niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld. De werkgever had een vergelijking gemaakt van de urenverantwoordingsstaten met de gegevens van de black box van de auto van de werknemer. Deze vergelijking was echter gebaseerd op gedeeltelijk onvolledige en van elkaar afwijkende gegevens.
Het ontslag op staande voet is ten onrechte gegeven. De werknemer heeft berust in de opzegging van de arbeidsovereenkomst, zodat deze is geëindigd. Op verzoek van de werknemer kende het hof hem een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst toe. Deze vergoeding is volgens de wet gelijk aan het bedrag van het loon over de geldende opzegtermijn. De werknemer had ook recht op de transitievergoeding, aangezien het einde van de arbeidsovereenkomst niet het gevolg was van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.
Daarnaast kende het hof een billijke vergoeding toe omdat de werkgever door het onterechte ontslag op staande voet ernstig verwijtbaar had gehandeld. Het hof stelde deze vergoeding vast op een bedrag van € 10.000. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding hield het hof rekening met de omstandigheid dat de werknemer binnen twee maanden na het ontslag ander werk had gevonden, zij het tegen een lager salaris. Verder betrok het hof de onterechte beschuldiging van fraude in de beoordeling.
Recente nieuwsartikelen
Tweede Kamer wil veel aanpassingen in Belastingplan 2024
Conclusie A-G over belastingheffing in box 3
Aanpassingen kindgebonden budget
Fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw
Algemeen btw-tarief op agrarische goederen en diensten
Verruiming vrijstelling OV-abonnementen en voordeelurenkaarten
Inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK)
Verruiming herinvesteringsreserve
Verlaging energie-investeringsaftrek
Afschrijvingsbeperking gebouwen
Verhoging vrijstelling reiskostenvergoeding
Zelfstandigenaftrek en mkb-winstvrijstelling 2024
Voorlopig ontwerp Wet werkelijk rendement box 3
Geen vergoeding verletkosten als zitting niet persoonlijk is bijgewoond
Verplicht vanggewas na snijmaïs in NV-gebieden
Energielijst 2023 tussentijds uitgebreid
Kamerbrief inhoud Belastingplan 2024
Verhoging brandstofaccijns per 1 januari 2024
Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed
Toestemming ontslag te vroeg gevraagd voor compensatie transitievergoeding
Terugvragen in ander EU-land betaalde omzetbelasting
Besluit belastingplicht van stichtingen en verenigingen