Opzegging door werknemer niet voorwaardelijk gedaan

31-10-2019

De wetgever heeft de werknemer willen behoeden voor de ernstige gevolgen die vrijwillige beëindiging van het dienstverband voor hem kan hebben. Daarom mag de werkgever niet te snel aannemen dat een verklaring van de werknemer daarop is gericht. Vereist is een duidelijke en ondubbelzinnige opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werknemer. Of de werkgever gevolgen mag verbinden aan de opzegging, hangt af van de omstandigheden van het geval, zoals de persoon van de werknemer, de gevolgen van de opzegging voor de werknemer en de omstandigheden waaronder de opzegging is gedaan.

Een procedure voor de kantonrechter had als inzet van het geschil het antwoord op de vraag of een arbeidsovereenkomst was opgezegd en zo ja, door wie: de werknemer of de werkgever.

De werknemer stelde zich op het standpunt dat de werkgever de arbeidsovereenkomst zonder toestemming van het UWV heeft opgezegd. De werkgever was van mening dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst was terug te voeren op een opzegging daarvan door de werknemer. De werknemer erkende dat hij de arbeidsovereenkomst had opgezegd, maar voerde aan dat de opzegging voorwaardelijk was gedaan, afhankelijk van het bereiken van overeenstemming over voortzetting van een tussen partijen bestaande innovatieovereenkomst.

De kantonrechter vond de bewoordingen van de opzeggingsbrief voldoende duidelijk en ondubbelzinnig gericht op het beëindigen van de arbeidsovereenkomst: de werknemer schreef dat hij het bedrijf wilde verlaten. Enig voorbehoud bij de opzegging werd niet gemaakt. Het ontbreken van een einddatum in de opzeggingsbrief heeft niet tot gevolg dat de opzegging niet duidelijk en ondubbelzinnig is gedaan. De einddatum wordt vaak in onderling overleg tussen werkgever en werknemer bepaald, waarbij onder meer wordt gekeken naar het over te dragen werk en de tijd die daarvoor nodig is. De werkgever had de opzegging op 15 februari 2019 bevestigd en als einddatum 31 maart 2019 vermeld. Op verzoek van de werknemer is de einddatum opgeschoven tot 30 april 2019.

Op 17 april 2019 deelde de werknemer aan de werkgever mee dat hij toch wilde blijven. Gelet op het tijdsverloop na de acceptatie door de werkgever kon volgens de kantonrechter van intrekking van de opzegging geen sprake zijn. Naar het oordeel van de kantonrechter is de verschuiving van de einddatum van 31 maart 2019 naar 30 april 2019 vormgegeven als een verlengde opzegtermijn. Die verlenging kan niet worden aangemerkt als een nieuwe arbeidsovereenkomst, in vervolg op de eerdere arbeidsovereenkomst, welke nieuwe arbeidsovereenkomst vervolgens door de werkgever is opgezegd.

De kantonrechter was van oordeel dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 30 april 2019 het gevolg was van de opzegging van de werknemer van 3 februari 2019.

Recente nieuwsartikelen

Regelgeving scheuren grasland

Internetconsultatie aanpassing kavelruilvrijstelling overdrachtsbelasting

Omvang administratie- en bewaarplicht ondernemers

Moeten alle op de zaak betrekking hebbende stukken worden opgestuurd?

Fiscale migratie: waar is thuis?

Herinvesteringsreserve voor afsluitvergoeding niet mogelijk

Fiscaal kat-en-muisspel

Supermarktsaga: een rammelende kas

Omvang terbeschikkingstelling

Verblijfkosten internationaal transport

Belastingdienst houdt administrateur ten onrechte aansprakelijk voor belastingfraude van bv

Wijziging civiel bewijsrecht

Toepassing bedrijfsopvolgingsregeling na splitsing concern

Evaluatie landbouwvrijstelling

Naheffing parkeerbelasting terecht opgelegd?

Wetsvoorstel Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie geldt niet voor kleinere werkgevers

Navordering omdat meer dan 100% van de negatieve inkomsten uit de eigen woning is aangegeven

Renteroulette: gekibbel om een lening van de bv

Hoe een foutje in een managementovereenkomst de inspecteur bijna in de kaart speelde

Opgave uitbetaalde bedragen aan derden bij toepassing verleggingsregeling btw

Verdubbeling onroerendezaakbelasting: mag dit zomaar?

Hof Den Bosch stelt prejudiciële vragen over vergoeding van immateriële schade

Werkelijk behaald rendement box 3 niet inzichtelijk gemaakt: geen rechtsherstel

Verzoek vaststelling TEK kan worden ingediend

Te hoge teruggaaf btw en vertrouwensbeginsel

Geen grondslag voor demotie werknemer

Openstelling SDE++ 2024

Wetsvoorstel modernisering concurrentiebeding in consultatie

Tijdstip opleggen aanslag schenkbelasting

Portemonneevrij pauzedrankje belast tegen laag btw-tarief

Administratiebureau C.O. Steeman kenmerkt zich door korte lijnen, duidelijkheid, flexibiliteit en een uitstekende service.

Onze kracht:

  • Maatwerk
  • Jarenlange ervaring
  • Betrouwbaar
  • Kennis van de markt
  • Accuraat
© 2023 Administratiebureau Steeman