Vooruitbetaalde rente voor woning die niet meer kwalificeert als eigen woning

09-07-2020

Bij de Hoge Raad is een procedure aanhangig over de vraag of betaalde rente in aftrek kan worden gebracht als deze rente betrekking heeft op een periode na overlijden waarin geen sprake meer is van een eigen woning.  De procedure betreft de betaling van rente op 4 januari 2014 voor het gehele jaar 2014. De eigenaar van de woning is op die dag overleden, waardoor na 4 januari geen sprake meer is van een eigen woning.

De erfgenamen menen dat de rente aftrekbaar is omdat op het moment van betaling sprake was van een eigenwoningschuld. Volgens de erfgenamen volgt uit de Wet IB 2001 dat het tijdstip van betaling bepalend is voor de aftrekbaarheid.

De Advocaat-generaal (A-G) bij de Hoge Raad heeft een conclusie gewijd aan deze zaak.

In de Wet IB 2001 is geregeld dat betaalde rente van schulden, die behoren tot de eigenwoningschuld, aftrekbaar is. De rente moet verschuldigd zijn ingevolge een lening die is aangegaan ter financiering van de eigen woning. De lening moet voldoen aan de in de wet genoemde voorwaarden. Rente komt voor aftrek in aanmerking op het tijdstip waarop zij is betaald. Ook vooruitbetaalde rente komt in beginsel voor aftrek in aanmerking.

Volgens de Hoge Raad is van vooruitbetaalde rente sprake wanneer rente wordt betaald op een tijdstip dat ligt vóór de periode waaraan deze in economische zin dient te worden toegerekend. Dat verschuldigde en kwalificerende rente wordt vooruitbetaald voor de rest van het belastingjaar staat aan de aftrek naar gelang van het moment van de betaling niet in de weg. Rente die voor een volgend jaar wordt vooruitbetaald is slechts aftrekbaar voor zover deze betrekking heeft op de eerste zes maanden van dat jaar.

De wet regelt niet op welk moment moet worden getoetst of sprake is van een betaling van eigenwoningrente. Het ligt volgens de A-G voor de hand om dat te doen op het moment waarop de aangifte wordt gedaan of uiterlijk op het moment voordat de aanslag definitief komt vast te staan. Dit betekent dat wanneer rente vooruit is betaald voor een jaar in dat gehele jaar sprake moet zijn van een eigen woning in de zin van de eigenwoningregeling om volledige aftrek te kunnen genieten. De reden voor de keuze van dit moment van beoordeling is dat het hier gaat om een omstandigheid met een duurkarakter. Wanneer een pand op een zeker moment een eigen woning in de zin van de wet is, zegt dat niets over de vraag of dat pand die kwaliteit op een volgend moment nog steeds bezit. Wel is duidelijk dat vanaf het moment waarop het pand die kwaliteit niet meer bezit, de aftrek van hypotheekrente niet meer is toegestaan.

In deze procedure was niet in geschil dat de woning na 4 januari 2014 niet meer kwalificeert als een eigen woning. Daarom kan volgens de A-G vanaf die datum geen aftrek van betaalde rente worden genoten. Dit heeft tot gevolg dat 361/365e deel van de betaalde rente niet aftrekbaar is. Dat is in overeenstemming met de uitspraak van Hof Den Bosch.

Recente nieuwsartikelen

Kwijtschelding schuld ex-partner is belaste schenking

Muziekproductie ondanks fiscale winst geen bron van inkomen

Belastingadviseur faalt bij onderbouwing zakelijke kosten

Modernisering van geschillenregeling en enquĂȘteprocedure voor aandeelhouders

‘Zachte landing’ in handhavingsplan arbeidsrelaties 2025

Te late aangifte erfbelasting leidt tot belastingrente

Energielijst 2025

Aandachtspunten 2025 loonheffingen

Tarieven, heffingskortingen en bedragen inkomstenbelasting 2025

Nadere invulling van begrip “werkelijk rendement”

Milieulijst 2025 vastgesteld

Pakket Belastingplan 2025 aangenomen

Strenge toets voor beroepskosten van resultaatgenieter

ISDE-regeling opent weer op 2 januari 2025

Opschorting overgangsrecht btw-verhoging cultuur

Invoering belastingheffing box 3 over werkelijk rendement niet voor 2028

Betaal voorlopige aanslag niet te vroeg

Per 1 januari 2025 geldende bedragen in de SZW-regelgeving

Naheffingen mrb door onjuist gebruik handelaarskenteken

Cryptovaluta vormen belastbaar vermogen in box 3

Box 3: ongerealiseerde vermogenswinsten tellen mee bij werkelijk rendement

Bijzondere omstandigheden: proceskostenvergoeding onder de loep

Overdrachtsbelasting bij aankoop van een woning: wanneer komt u in aanmerking voor het verlaagde tarief?

Recht op aftrek voorbelasting bij kosteloze terbeschikkingstelling

Premiepercentages en maximum premieloon 2025

Raad van State uit bezwaren tegen nieuw box 3-stelsel

Toepassing eigenwoningregeling bij besluit tot verkoop voor juridische levering woning

Indexering griffierechten per 1 januari 2025

Hoge Raad: ongelijke behandeling bij WGA-uitkering en arbeidskorting

Berekening heffingskortingen bij gedeeltelijke belastingplicht

Administratiebureau C.O. Steeman kenmerkt zich door korte lijnen, duidelijkheid, flexibiliteit en een uitstekende service.

Onze kracht:

  • Maatwerk
  • Jarenlange ervaring
  • Betrouwbaar
  • Kennis van de markt
  • Accuraat
© 2023 Administratiebureau Steeman